Symptomen broddelen

Met broddelen gaat een waaier aan mogelijke symptomen gepaard. De kenmerken van broddelen zijn dus zeer divers. Een onderzoek onder patiënten met de diagnose broddelen legt ruim vijftig verschillende symptomen van broddelen bloot. Deze symptomen behoren zeker niet allemaal tot de belangrijkste. We maken dan ook onderscheid in drie groepen: kernsymptomen, nevensymptomen en overige symptomen. De kernsymptomen komen voort uit de definitie die al geruime tijd voor broddelen bestaat.

Wat gaat er zoal mis bij broddelen?

De symptomen bij broddelen bestaan uit zogenoemde normale niet-vloeiendheden; dit zijn slordigheden die bij iedereen in de spraak voorkomen. Bij mensen die broddelen gebeurt dat alleen een stuk vaker dan bij vloeiende sprekers of mensen die stotteren.

Symptomen broddelen en verschillen met stotteren

Stotteren en broddelen verschillen (sterk) van elkaar op onder meer de volgende gebieden:

Stotterende sprekers kennen een strijd om te zeggen wat al gepland is. Bij mensen die broddelen, daarentegen, is deze planning vaak nog niet rond. Broddelen is dan ook een defect in de timing en planning van taal. Men ziet stotteren als een defect in de spraakmotoriek (de aansturing van de spreekspieren). Beide aandoeningen kennen hun eigen specifieke symptomen en vragen daardoor om een andere behandeling.

Stotteraars hebben gespannen blokkades en/of verlengingen in hun spraak (vechtgedrag of “stotter-niet-vloeiendheden”). Bij broddelaars komen de niet-vloeiendheden er op een ontspannen manier uit (“normale niet-vloeiendheden”). Mensen die broddelen produceren relatief veel normale niet-vloeiendheden, stotteraars niet.

Broddelende sprekers hebben moeite hun spreeksnelheid onder controle te houden. Het spreektempo van stotteraars is constanter dan dat van broddelaars. Stotteraars zijn (net als vloeiende sprekers) gemakkelijker in staat hun spreektempo aan te passen als de situatie daarom vraagt.

Stotteraars zijn zich uitstekend bewust van de onvolkomenheden in hun spraak; broddelaars niet. Het is de reden waarom stotteraars vaak spreekangst of klankangst hebben, in tegenstelling tot broddelende sprekers. Wél kan bij broddelaars communicatieangst ontstaan, de angst dat anderen hen niet zullen begrijpen.

Als broddelaars zich goed op hun spreken concentreren, verbetert hun spraak direct; bij stotteraars werkt dat net andersom.

Bij een moeilijk gespreksonderwerp komen broddelaars vaak slechter uit hun woorden. Voor stotteraars maakt de moeilijkheidsgraad van het onderwerp niet uit.

Spreken in een vreemde taal gaat bij broddelaars beter; bij stotteraars slechter.

Bij het voorlezen van een onbekende tekst is de spraak van broddelaars vloeiender. Het tegendeel is waar voor stotterende sprekers.

Broddelaars zijn (een stuk) drukker in hun fysieke voorkomen (lichaamstaal) dan stotteraars.

Symptomen broddelen en taalplanning: hoe zit dat?

Stotteraars weten wat ze willen zeggen, maar krijgen de klanken er soms moeizaam uit. Mensen die broddelen weten dat juist vaak nog niet. Men beschouwt stotteren daarom als een stoornis in de spraakmotoriek en broddelen als een probleem met de taalplanning. Maar hoe uit die verstoorde taalplanning zich precies?